De Bijbel – God schreef een boek.
De Bijbel is geschreven door mensen maar onder de bovennatuurlijke leiding van de Heilige Geest. Omdat de Bijbel door God geïnspireerd is, is het volledig betrouwbaar, onfeilbaar als Gods waarheid, gezaghebbend en nog steeds relevant voor het dagelijks leven. De Bijbel is de manier waarop God Zijn wil bekend maakt aan de mens. Het geeft de gelovige richting in geloof en daden.
(Psalm 12:7, 119:105, 160; 2 Timoteüs 3:15-17; 2 Petrus 1:20-21)
Goddelijke drie-eenheid – 3-in-1.
God heeft altijd al bestaan en dit in een relatie met zichzelf. God is 1 maar bestaat uit 3 verschillende personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Elk lid van de drie-eenheid heeft andere functies maar ze hebben elk wel dezelfde kracht en autoriteit.
(Deuteronomium 6:4; Psalm 90:2; Matteüs 3:16-17, 28:19; Marcus 1:9-11; Johannes 14:16; 2 Korintiërs 13:13, 1 Johannes 5:7)
De Vader – God is machtig, God is goed.
God is machtig: Hij is almachtig, alwetend, alomtegenwoordig, onveranderlijk, rechtvaardig, volledig ons vertrouwen waard en bovenal heilig. Hij is de schepper en heerser van het universum. God is goed: Hij is onze Vader. Als Vader is God liefdevol, meevoelend, genadig en trouw t.o.v. Zijn mensen en Zijn beloften.
(Genesis 1:1, 26-27; Exodus 34:6; Leviticus 19:2; Numeri 23:19; Deuteronomium 7:9, 32:4; Psalm 86:15, 119:137, 136:1, 139:1-12, 147:5; Spreuken 15:3; Jeremia 23:24; Maleachi 3:6; Johannes 3:16; 1 Korintiërs 1:9; 2 Timoteüs 2:13; 1 Johannes 4:8)
De Zoon – God werd mens.
Jezus is de Zoon van God. Hij werd geboren uit de maagd Maria door de Heilige Geest. Wanneer Jezus op de aarde verbleef was Hij 100% mens én 100% God. Hij is de enige weg om mensen terug te brengen in een relatie met God. Hij leefde als enige een perfect leven zonder zonden zodat Hij een plaatsvervanger kon zijn voor de straf die wij verdienden: de dood. Hij stond na 3 dagen op uit de dood om Zijn macht en overwinning over zonde en dood te laten zien. Hij zit aan de rechterhand van de Vader en zal terugkomen in al Zijn macht en glorie.
(Jesaja 7:14, 9:5; Matteüs 1:18-23; 3:17; 8:29; 14:33; 16:16; 28:5-7; Lucas 24:46-47; Johannes 1:1, 11:25-27, 14:10-30; Handelingen 1:9-11, 7:55-56; Romeinen 1:2-4; 3:22-26; 8:1-3; 1 Korintiërs 15:3-4; 2 Korintiërs 5:19-21; Galaten 4:4-5; 1 Timoteüs 2:5-6; Hebreeën 4:14-15)
De Heilige Geest – God is altijd aanwezig.
De Heilige Geest is gelijkwaardig aan de Vader en de Zoon. Zijn aanwezigheid verzekert ons van onze relatie met Jezus Christus. Hij maakt de mens bewust van zijn/haar nood aan Jezus en helpt ons geestelijke waarheden te begrijpen. Hij leidt ons en helpt ons in het doen van wat juist is. Hij troost ons, geeft ons geestelijke gaven en maakt ons meer zoals Jezus. Hij geeft de christen kracht om te leven en te dienen.
(Psalm 139:7; Lucas 11:13; Johannes 14:16-17; 16:7-14; Handelingen 1:8; Romeinen 8:9-11, 14-16, 26-27; 1 Korintiërs 2:12;3:16; 2 Korintiërs 3:17; Galaten 5:25; Efeziërs 1:13-14;5:18)
Eeuwigheid – Ergens voor altijd.
De mens is geschapen om voor eeuwig te bestaan. Hij zal ofwel eeuwig gescheiden leven van God door de zonde ofwel eeuwig in eenheid leven met God door de vergeving en redding. Eeuwig gescheiden zijn van God is de hel. Eeuwig met God in eenheid leven is de hemel. Hemel en hel zijn plaatsen van eeuwig bestaan.
(Johannes 3:16, 36; Romeinen 6:23; 1 Johannes 2:25; 5:11-13; Openbaring 20:15)
De mens – De drager en houder van Gods beeld.
De mens is Gods hoogste creatie. Hij werd gecreëerd om relatie te hebben met God maar werd afgezonderd van die relatie door zijn vrijwillige ongehoorzaamheid. Daardoor worden alle mensen geboren met een “zondige” natuur. Zonde scheidt ons van God en is de oorzaak van vele problemen. De mens kan niet zelf door zijn eigen inspanningen het weer goed maken met God. De mens is geschapen naar het beeld van God. Ook al heeft elke persoon een geweldig potentieel om het goede te doen, door een houding van ongehoorzaamheid tegenover God is het beeld dat we dragen van God vervormd. Elke persoon is uniek geschapen, is waardig en verdient het om respect en liefde te ontvangen.
(Genesis 1:27-28; 3; Psalms 8:5-7; 32:1-5; Jesaja 53:5; 59:1-2; Romeinen 3:10, 23; 6:6; 7:14-25; 1 Korintiërs 15:20-22; Efeziërs 2:1-10; Kolossenzen 1:21-22)
Redding – Gods enige manier.
Redding is een geschenk van God aan de mens en kan niet verdiend worden door eigen inspanningen of goede daden. Gods offer van Jezus aan het kruis is de enige weg tot redding door vergeving van zonde. Redding vindt plaats wanneer mensen tot inkeer komen en hun vertrouwen stellen in de dood en opstanding van Jezus als een voldoende betaling voor hun zonde.
(Jesaja 53:5-6; 55:7; Matteüs 1:21; 28:5-7; Johannes 1:12; 3:16, 36; 5:24; 14:6; Handelingen 4:12; 16:30-31;Romeinen 1:16; 3:23-25; 5:1, 8-10; 6:23; Efeziërs 2:8-9)
De kerk – Gods ontwerp voor gemeenschap.
De kerk is een lokale gemeenschap van gelovigen verenigd door het geloof in Christus en met Hem aan het hoofd. Ze is toegewijd aan het onderwijs van Jezus, aan het volgen van Zijn principes en het bekendmaken van het evangelie aan de wereld. De kerk werkt samen in liefde en eenheid met als ultieme doel om God te verheerlijken. De Kerk met grote K is het geheel van iedereen op aarde die gelooft in Christus.
(Matteüs 16:18-19; 28:19; Handelingen 1:8; 2:41-47; 1 Korintiërs 12:4-28; Efeziërs 1:22-23; 3:10; 5:22-32; Kolossenzen 1:18; 3:15; 1 Timoteüs 3:15; 1 Petrus 2:9-10)
Doop – De publieke verklaring.
Doop door onderdompeling symboliseert de dood, de begrafenis en de opstanding van Jezus. Het is de publieke verklaring van een christen dat hij Jezus Christus heeft geaccepteerd als zijn persoonlijke Redder. De doop redt een gelovige niet maar het toont aan anderen dat hij gered is. Ook al is de doop niet vereist voor de redding, het is een bijbelse opdracht waarbij de gelovige zijn liefde en zijn gehoorzaamheid aan Christus toont.
(Matteüs 28:19; Handelingen 2:41;Kolossenzen 2:12)
Avondmaal – De herdenking van het verbond.
Het avondmaal is een instructie door Jezus Christus aan de gelovigen gegeven om Zijn offer te herdenken en het nieuwe verbond te symboliseren. Het brood en de wijn/druivensap zijn symbolen voor Jezus’ lichaam en bloed. Het avondmaal is geen middel tot redding, enkel een herdenking aan het offer van Jezus voor onze redding.
(Matteüs 26:26-28; Marcus 14:22-24; Lucas 22:19-20; 1 Korintiërs 11:23-29)